Hoofdstuk 12: Kijk op kans Dit hoofdstuk beperken we ons tot kansen die met de kansdefinitie van Laplace (gunstig gedeeld door totaal) kunt uitrekenen, waarbij iedere uitkomst even veel kans heeft. Pas in klas 3 komen kansbomen aan de orde als vervolg op stroomdiagrammen uit klas 1. Bij 12.1 is het vermelden waard dat je een kansvraagstuk kunt beantwoorden met een breuk, een decimaal getal, een percentage of iets als .. op de.. Voorbeeld kans: wat is de kans op een jongen en een meisje in een gezin van twee kinderen (J/M=50/50) 8.2 vraagt systematisch tellen, zeker weten dat je niets dubbel doet, ook niets vergeet. Alle positieve gehele getallen onder de honderd opnoemen doe je in volgorde en niet door elkaar. Binair tellen: met de hele klas opzeggen 000 t/m 111. Verband met boom aangeven. In 8.3 moeten enkele vragen besproken worden. Nav de vragen over kentekens en het cijferslot met terugleggen en zonder terugleggen introduceren. Ook de tabel als handig middel adviseren bij kansvragen met twee acties (opgave 17a) Toevoegen aan vraag 12.4 (vraag 30) (even proeven aan klas 4). Toevoegen extra vraag bij 12.5
Zie ook de aantekeningen op: http://wisplan.blogspot.nl/2014_04_01_archive.html In de blog staan vier abstractieniveaus voor de vraag: bereken p(2 vd 5 is J) I. alle 32 uitschrijven, de 10 daarin aanwijzen II. 32 uitrekenen met 2^5, alleen de 10 uitschrijven III. Nu ook de 10 uitrekenen met 5!/2!/3! IV. De 10 uitrekenen net 5C2 |