Hoofdstuk 12 Rekenen met variabelen. Planner klas 1 MW12

Kennen                             Kunnen Begrijpen
  • algebra
  • gelijksoortige termen
  • factoren
  • kwadranten
  • lineaire grafiek en formule
  • dalend en stijgend
  • kwadratische formule
  • parabool
  • machten
  • exponent, grondtal
  • herleiden (korter schrijven)
  • bergparabool en dalparabool
  • formules korter schrijven door gelijksoortige termen samen te nemen.
  • formules korter schrijven door factoren met elkaar te vermenigvuldigen.
  • bij formules gelijksoortige termen herkennen.
  • bij een lineaire grafiek een formule opstellen.
  • aan de formule zien of een lineaire grafiek stijgend of dalend is.
  • een kwadratische formule herkennen en er een grafiek (een parabool) bij tekenen.
  • onderzoeken of een punt op de grafiek ligt.
  • met (hogere) machten rekenen.
  • machten met hetzelfde grondtal vermenigvuldigen door de exponenten bij elkaar op te tellen.
  • voorrangsregels toepassen bij herleiden
  • het nut van herleiden uitleggen
  • met optellen en aftrekken gelijksoortige termen samennemen, erbij en eraf mag in willekeurige volgorde
    +3 - 2 zelfde als -2 +3 
    maar let op: 3 - 2 niet hetzelfde als 2 - 3
    Dus 25 - 6x - 4x = 25 - 10x en dus niet 25 -2x
    maar 25 - (6x - 4x) is wel 25 - 2x