Hoofdstuk 7 Woordformules

Bij 7.1 (van context naar woordformules) benadrukken dat formules gaan over een verband tussen (voorlopig) twee grootheden. Verbanden tussen grootheden hebben ze al eerder gezien in H5 (met tabellen en grafieken). Nu dus ook met beschrijvingen en woordformules.

Na 7.1 doen we een computerpracticum Algebrapijlen waarin we:
1. woordformules meteen korter schrijven (neem de eerste letter van de grootheden)
2. de voorrangsregels in formules verhelderen met pijlenkettingen.
Voorrang hebben we al in H3 deel II behandeld, dus de stap dat
G = 4 + 2·N
G = 2·N + 4
G = 4 + N·2
G = N·2 + 4
allemaal dezelfde pijlenketting hebben, lijkt niet moeilijk.
Maar dat een pijlenketting met eerst x2 daarna +4 niet dezelfde formule geeft als andersom eerst +4 daarna keer 2 is niet evident. Dat vraagt uitdieping: gelijkwaardige maar wezenlijk verschillende formules vinden.

De DitWis Rijen leent zich bij uitstek om verschillende manieren van uitrekenen om te zetten in een formules, bijvoorbeeld G= 14 + (N-5)·2 in plaats van G = 4 + N·2
Toch lijkt een eenduidig stappenplan aan te bevelen.
Stap1. De getallen nummeren (twee grootheden N en G maken)
Stap2. Formule vinden met startgetal en keergetal (hoeveel keer sneller Getal op-/afloopt dan Nummer).
Stap 3. Met de formule de vraag beantwoorden.
Hoofddoel bij DitWis vraag 1 en 2 is uiteraard de formule vinden. Bij vraag 3 en 4 komt daarbij het terugrekenen met de pijlenketting, dat bij oplopende rijen niet meer als opstapje dient voor vergelijkingen oplossen met de bordjesmethode. Pijlenkettingen bij aflopende rijen zijn ook mogelijk (mede daarom negatieve getallen naar voren gehaald in H3 deel II) maar toch verdient bij aflopende rijen de aanpak met startgetal (G = 89 - N·3) de voorkeur boven de verschoven tafel aanpak (G = -3·N + 89).
Het boek staat hier niet bij stil.

Na DitWis Rijen weer boek volgen en de overgangen oefenen in het kwartet context, tabel, grafiek en formule.