Hoofdstuk 13 Vlakke figuren

Behalve spiegel- en draaisymmetrie ook puntsymmetrie bespreken en het verband uitleggen tussen de verschillende soorten symmetrie. Dat kan direct bij 13.1. Er is sprake van puntsymmetrie
a) als een figuur op zichzelf past na twee keer spiegelen in lijnen die loodrecht op elkaar staan.
b) als een figuur na 180 graden draaien op zichzelf past.

Bij het onderdeel hoeken de leerlingen kennis laten maken met de structuur van definitie (omschrijving, afspraak), axioma of postulaat (aanname), stelling (bewezen vermoeden) en bewijs (waterdichte redenering).
Een mogelijk bouwwerk is het volgende
- Definitie: een hoek is een draaiing, een heel rondje is 360 graden, een gestrekte hoek is 180 graden.
- Axioma: F-hoek,
- Stelling: overstaande hoeken,  Z-hoek, de hoeken in een driehoek zijn samen 180 graden.
- Bewijs: de redenering waar geen speld tussen te krijgen is.
Het bouwwerk van Euclides: de elementen, ziet er wel wat anders uit, maar het gaat om het idee. Er staat een link op Moodle, kun je even laten zien.

Uiteindelijk mogen/moeten ze de vijf gereedschappen: F-hoek, Z-hoek, overstaande hoeken, gestrekte hoek, hoeken in driehoek samen 180 graden gebruiken in de WUT-aanpak bij hoek berekeningen.