Plan van aanpak bij Moderne Wiskunde (9ed)
voor klas: 1v 2v
3v |
|||||||||||
Plan van aanpak bij Moderne Wiskunde (9ed) bij deel 1 vwo |
|||||||||||
|
|||||||||||
Les 2. En verder Hoofdstuk 2 Hoeken en afstanden Om evenwijdige of loodrechte lijnen te trekken is een plaatje van
een geodriehoek voor het smartboard wel handig. Ook bij het tekenen
van een scheef vierkant heb je hem nodig. Op Moodle vind je een afbeelding.
De aantekeningen wat is een hoek staan in Moodle (voor zieken). Bij Ratio heb je wel een aardige demonstratie hoeken meten Met ruitjespapier kun je alle leerlingen dezelfde hoek laten tekenen
en opmeten. Met cos hoek = inproduct/ lenge vectoren kun je het zelf
even snel uitrekenen. Leerlingen mogen er max 1,5 graden naast zitten. Ter controle de opdracht driehoek. Laat alle leerlingen 1 of 2 willekeurige
dreihoeken tekenen en de hoek meten. Daarna wisselen met buur en nameten.
Vervolgens hoeken laten optellen en klassikaal inventarisren. De Ditwis Hoeken sluit aan op de opdracht G8. Eindeloos trainbaar dus
gegarandeerd op het proefwerk. Een mooi vraag voor de 10 is een tijdstip
niet afgerond op 5 minuten (maximaal 1 keer voordoen). Van grafieken vooral de bloopers bespreken (assen verkeerd om of niet
benoemd, zaagtand vergeten, schaal niet lineair, niet bij 0 beginnen,
onder zaagtand werken). Op Moodle staan enkele afbeeldingen met bloopers
van een oude toetsvraag. Het boek zelf heeft als blooper dat de assen
vergeten worden te tekenen. Hoofdstuk 4
Negatieve getallen Verschil met het boek is dat we de voorangsregels uit H5 naar voren
halen en alvast combineren met negatieve getallen; liever bij negatieve
getallen dan bij breuken.... I voorrangsregels II breuken III stoomdiagrammen IV kwadraten met en zonder haakjes V machten ad I. Is al flink naar voren gehaald in H4 ad II. Bij breuken gaat MW vrij snel voorbij aan de theorie op blz
152. Maar door leerlingen te vragen een tekening te maken bij een vemenigvuldiging
van twee breuken, kun je checken of ze het begrepen hebben. Dat kan
op de computer met de applet "breuken vermenigvuldigingen"
. De extra vragen uit het bijbehorende computerpracticum dienen ter
ondersteuning. Er is ook een antwoordblad , maar ik denk dat alle vragen
toegelicht moet worden. ad III stroomdiagrammen als opstapje straks voor kansrekening. ad IV en V: -3^2 en (-3)^2 zowel uit het hoofd als op de rekenmachine. Procenten uitrekenen mag ook direct met de rekenmachine. Bij de Ditwis schaal is vraag 3 over het eiland best lastig. Uitleg nodig dus! Let op: na enkele lessen weer login DWO nodig. Dit hoofdstuk mooi moment om formules te introduceren door ze zelf
verbanden te laten onderzoeken. Met CP Algebra Pijlen aandacht voor de voorrangsregels. Door expliciet te vragen naar pijlenkettingen met "eerst plus daarna keer" maar ook "eerst keer daarna plus", dwing je ze open te staan voor elkaars aanpakken en notaties, maar ook om verborgen misvattingen op tafel te krijgen. Bijvoorbeeld dat A = 4 + 2N en A = 2N + 4 niet twee verschillende pijlenkettingen hebben, en dat een pijlenketting met eerst x2 daarna +4 niet dezelfde formule geeft als andersom eerst +4 daarna keer 2. Belangrijk dus om hier vragen over te stellen want de meeste leerlingen wandelen er gewoon langs zonder er naar te kijken of over na te denken. Meerwaarde van stroken met etiketten is de etiketcontrole en WYSIWYG (anders dan bij pijlenkettingen moet je bij stroken met etiketten haakjes gebruiken om voorrang af te dwingen). Hiermee kun je bij een rij getallen een voorschrift vinden dat het zoveelste getal voor je uitrekent. Weer aandacht voor verschillende aanpakken (met of zonder haakjes). Maak gebruik van de (reken)tafels van de lagere school om beide aanpakken toe te lichten: "eerst het keergetal bepalen (de tafel), daarna de antwoorden goed zetten" (zie materiaal). Belangrijk: formules moet je dus introduceren als handigheidje waarmee je iets snel kan uitrekenen en niet als ding van een ander dat je kan invullen! Met stippelalgebra een leuke oefening om zelf formules te vinden.
Hoofdstuk 8 Werken met formules Bij hoofdstuk worden eerst de overgangen in het kwartet context, tabel, gafiek en formules herhaald. Daarna een andere grote tak van de schoolwiskunde: verbanden vergelijken.Dat kan met een dubbele tabel, twee grafieken in 1 assenstelsel, maar ook met behulp van vergelijkingen oplossen. Het boek besteedt een hele paragraaf aan dubbele tabellen, maar na opgave 19 vind ik het wel genoeg. Met Stroken met Etiketten de computer inzetten om het rekenwerk uit handen te nemen. In het materiaal komt een extra methode aan bod, namelijk de methode van het kleiner wordende verschil (inhalen en ontmoeten); die is net even intelligenter dan handmatig dubbele tabellen maken. Na Stroken met Etiketten een Ditwis Vergelijken om de inhaal- en ontmoetmethode te oefenen. Daarna pakken we in 8.4 de draad weer op, beginnend met opgave 26. Kwadraten slaan we dus voorlopig even over, komt later wel! Behalve spiegel- en draaisymmetrie ook puntsymmetrie bespreken en het verband uitleggen tussen de verschillende soorten symmetrie. Dat kan direct bij 9.1. Er is sprake van puntsymmetrie a) als een figuur op zichzelf past na twee keer spiegelen in lijnen die loodrecht op elkaar staan. b) als een figuur na 180 graden draaien op zichzelf past. Bij het onderdeel hoeken de leerlingen kennis laten maken met de structuur
van definitie (omschrijving, afspraak), axioma of postulaat (aanname),
stelling (bewezen vermoeden) en bewijs (waterdichte redenering). Uiteindelijk mogen/moeten ze de vijf gereedschappen: F-hoek, Z-hoek, Overstaand, gestrekt, driehoek som 180, gebruiken in de WUT-aanpak bij hoekberekeningen. Hoofdstuk 10 Oppervlakte en inhoud
Hoofdstuk 12 Rekenen met variabelen
|
|||||||||||