Richt je aandacht hieronder vooral op het begrijpen van het verhaal en de notatie (onderaan).
Ga er even voor zitten! Het zou mooi zijn als je het iemand kunt navertellen.

Toelichting op de opgave 17743,15 : 983 =
Denk aan geld; er is 17743,15 euro te verdelen over 983 leerlingen. Hoeveel krijgt iedere leerling?

Stel het bedrag ligt op tafel als:
1 briefje van 10000 (we doen net alsof dat briefje bestaat)
7 briefjes van 1000
7 briefjes van 100
4 briefjes van 10
3 munten van 1 euro
1 munt van 10 cent
5 muntjes van 1 cent


Bij delen begin je eerst met het verdelen van het "grote geld"

Ofwel: 17743,15 : 983 = 18,05
Iedere leerling krijgt namelijk 1 briefje van 10, 8 muntstukken van 1 euro, 0 muntstukken van 10 cent en 5 muntjes van 1 cent.
Je kan dat noteren in een mooie staartdeling.

Als je deze uitleg goed begrijpt (en kunt navertellen) dan kun je vast ook wel heel veel cijfers achter de komma
uitrekenen met pen en papier van 4/7 (vier gedeeld door zeven). Probeer het eens en kijk hier of je het goed hebt!