Studievaardigheden
Wiskunde Klas 1
Meenemen
- Boek (deel 1) ; uitwerkingenboek mag je thuis laten.
- advies groot schrift met grote ruitjes
(1 bij 1 cm)
- geodriehoek
- puntenslijper
- potlood (grijs uitgumbaar)
- kleurpotloden (minstens drie
kleurtjes)
- gum
- passer
- rekenmachine
- agenda
- schaar en lijm
Verzorging:
- advies groot schrift met grote ruitjes
(1 bij 1 cm)
- als je in een map werkt, gebruik tabbladen
om vakken te scheiden
- gebruik insteekhoezen om stencils zonder
gaatjes te bewaren
- werk van voor naar achter (niet andersom
en ook niet door elkaar)
- zet er altijd bij waar je bent (hoofdstuk,
paragraaf, opgave, aantekeningen)
- werk netjes (kantlijn, opgave voor de
kantlijn, titels groot en onderstreept)
- tekeningen altijd met potlood met scherpe
punt
- werkboek: als
je een stencil krijgt, eerst maken, daarna knippen en plakken
- gebruik liniaal (alleen) voor rechte
lijnen
- schrijven met pen
- werk met kleurtjes (potloden, geen stiften)
als het daardoor beter leesbaar wordt
Leerroutes:
- De leerroute die je moet volgen, staat voor ieder hoofdstuk in de planner in Moodle.
- Het boek geeft (ook) bij iedere paragraaf drie mogelijk leerroutes (ondersteunend, doorlopend en uitdagend), maar die mag je dus min of meer negeren.
- De leerroute in de planner van je docent bereidt namelijk voor op het proefwerk, de leerroutes uit het boek niet per se.
- Op het proefwerk kunnen vragen gesteld worden die niet in het boek staan (extra materiaal), of vragen die niet in alle leerroutes van het boek voorkomen.
- Je mag wel 'slalommen' langs de leerroute die je docent aanreikt:
Vind je een onderwerp moeilijk, dan kun je extra vragen uit de ondersteunende leerroute maken.
Vind je een onderwerp makkelijk of heb je tijd over, dan kun je ook eens een opgave uit de uitdagende leerroute proberen die niet opgegeven is als huiswerk.
- Als je de leerroute uit de planner volgt, weet je zeker dat je voorbereid bent op alle mogelijke vragen op het proefwerk. Slalommen is dus extra, erbovenop; niet in plaats van.
- Als je de leerroute uit de planner (veel) te makkelijk of te moeilijk vindt, bespreek dat dan met je docent. Wellicht is meer maatwerk mogelijk.
Maakwerk:
- Gebruik de VOC-methode (Voorspellen,Opschrijven,Controleren):
- eerst voorspellen (tussen welke grenzen komt je antwoord
te liggen, wat verwacht je als oplossing).
- opschrijven (behalve het antwoord
ook je aanpak kort noteren. Geef daarbij ook duidelijk
aan wat het eindantwoord is .
- controleren (klopt je antwoord met je voorspelling/verwachting;
is de vraag beantwoord)
- Bijna alle
antwoorden die je opschrijft,
moeten voldoen aan 3 eisen (de WUT-aanpak):
- Wat: in je antwoord
moet (kort) herkenbaar zijn wat de vraag was.
- Uitkomst: de einduitkomst moet erin staan
- Toelichting: belangrijkste deel waarin je
uitleg, aanpak of berekening staat
- Alle opgaven maak je in je schrift, behalve
als je je aanpak kwijt kunt in de digitale testjes (verwijs wel in je schrift dat je ze daar gemaakt
hebt).
- Voordat je aan de opgaven begint, eerst
de stukjes theorie en voorbeelden bestuderen
- Sla geen sommen of hele paragrafen over
als je achter op schema loopt. Vaak heb die nodig om volgende paragrafen
te kunnen snappen.
- Maar stop ook niet met huiswerk maken
als je iets tegenkomt wat je niet snapt. Misschien snap de je de vragen
erna wel weer.
- Als je vastloopt, lees dan terug en ga
op zoek naar wat je nodig hebt om verder te kunnen. Of ga terug naar de
plek waar je het nog wel snapte en ga van daaruit weer verder. (Dat kan
soms ook een eerder hoofdstuk zijn)!
- Schrijf bij ingewikkelde problemen overzichtelijk
op wat je al weet (in een schets of schema) en maak in je hoofd een plannetje
hoe je het probleem wilt oplossen.
- Kom je er nog steeds niet uit, kijk dan
in de uitwerkingen en ga op zoek naar een hint.
Vraag hulp aan iemand in huis. Mail of chat met
een klasgenoot. Of anders: zet een ! , ? of een *
in de kantlijn en stel een goede vraag in de les.
Nakijken:
- Nakijken doe je met behulp van het uitwerkingenboek
meteen nadat een paragraaf af is.
- Direct na een som mag ook, maar dek de
andere opgaven dan af.
- Als het goed is, zet je een rode krul
- Als het nog niet goed is, verbeter dan
je antwoord. Streep
je verkeerde antwoord netjes door met rood.
- Verbeteren is niet het uitwerkingenboek
overschrijven; schrijf alleen op wat je snapt en vergeet de uitleg/aanpak
niet!
- Zet een uitroepteken of vraagteken in
je schrift bij opdrachten waar jezelf niet of amper uit kwam (of eventueel waar
anderen veel moeite mee hadden).
- Schrijf je vraag er bij anders herinner
je die de volgende les niet meer.
- Durf vragen te stellen! Klassikaal,
in je groepje, apart aan de docent of desnoods op Cygnusuur.
VRAAG NET ZOLANG DOOR TOTDAT JE HET SNAPT.
Uitwerkingen:
- Nakijken
doe je het liefst thuis met behulp van de uitwerkingen.
De uitwerkingen voldoen aan de WUT-aanpak.
- Uitwerkingen
gebruiken mag, misbruiken uiteraard niet!
Let
op: drie vormen van misbruik:
1. Te snel kijken. Door zelf te proberen leer je veel meer en onthoud je
het veel beter/langer.
2. Overschrijven. Zonde van je tijd. Daar leer je bijna niets van. Beter
een lege plek in je schrijft dan een antwoord dat je niet kan volgen.
3. Er niet meer op terugkomen. Volgen is niet hetzelfde als begrijpen. Je
weet pas of je het begrijpt, als je het kan navertellen of opschrijven zonder
te spieken.
- Kortom:
je schrijft alleen in eigen woorden je antwoord op volgens de WUT-aanpak
en je komt daar later nog eens op terug.
- Door
de uitwerkingen juist te gebruiken, hoef je tijdens de les misschien minder
te vragen en houd je meer tijd voor je huiswerk over.
- Belangrijk
is wel vragen te stellen al je het niet kan volgen. De uitwerkingen kunnen
je helpen om de zere plek aan te wijzen.
Samenvatten:
- Het is belangrijk na iedere paragraaf
jezelf af te vragen wat je geleerd hebt. Houd daarom na iedere paragraaf
een kennen, kunnen, begrijpen lijst bij:
- kennen: wat je kunt weten (een omschrijving of betekenis
van een begrip)
- kunnen: wat je kunt voordoen (iets tekenen, iets uitrekenen)
- begrijpen: wat je kunt uitleggen (snappen waarom het zo is)
Zet bijvoorbeeld de begrippen en vaardigheden in een opvallende rechthoek
in je schrift. Het noemen van de begrippen etc is voldoende; de uitleg hoeft
er niet bij.
- Vergeet niet extra aantekeningen en
opdrachten van de docent mee te nemen in je kennen, kunnen begrijpen
lijst.
Leerwerk:
- Leren is bijhouden. Met een net
schrift waarin alles nagekeken, verbeterd, begrepen en samengevat is, heb je
misschien wel 80 % van het leerwerk al gedaan.
- Begrijpen is niet hetzelfde als "kunnen
volgen". Luisteren en lezen is belangrijk, maar zelf opschrijven en
er over praten is nog veel belangrijker!
Je gedachten onder woorden brengen is een onmisbaar onderdeel van het leren!
- Leren is NIET ALLEEN MAAR DE SAMENVATTING
DOORLEZEN (OF DE STUKJES THEORIE).
Wiskunde leer je door te DOEN en door juist ZELF EEN samenvatting te maken.
De samenvatting
kun je hoogstens gebruiken om te kijken waar het hoofdstuk over gaat of
om iets in op te zoeken.
Wiskunde is GEEN LEESVAK maar een DOEVAK!
- De andere 20% van het leerwerk bestaat
uit:
- het herhalen van wat je lastig vond (dat herken je aan de uitroeptekens
of vraagtekens in de kantlijn van je schrift)
- test jezelf maken.
- het trainen van belangrijke opgaven (kijk eens op de ELO van school of
er een digitale interactieve test is bij dat onderwerp of hoofdstuk).
- probeer te voorspellen welke vragen op het proefwerk gesteld kunnen worden
en train die opgaven
- Wil je echt voor de 10 (of voor een goed
cijfer) gaan, verzin dan zelf vragen over de stof die net even verder gaan
dan wat je gehad hebt.
Proefwerken:
- Richt je altijd eerst op de vragen die
je wel weet. Bewaar vragen waarvan je niet 123 de oplossing ziet, voor het
laatst.
- Werk rustig en netjes! Beter de helft
goed dan alles fout. Als je thuis voldoende getraind hebt, krijg je heus
wel voldoende opgaven af.
- Bij de meeste vragen moet je eerst goed
nadenken voordat je antwoord kan geven. Schrijf altijd je denkstappen kort
en krachtig op. Schrijf bijvoorbeeld op welk sommetje je op je rekenmachine
hebt ingetikt of hoe je aan je antwoord gekomen bent. Volg de WUT-aanpak
dus!
- Als je een proefwerk terug krijgt, controleer
dan of het goed nagekeken is.
- Ga
na wat de oorzaak is van de gemiste punten: , leesfout, schrijffout, denkfout;
fout door haast, slordigheid, slechte voorbereiding, verkeerde notatie (wut-aanpak),
of was je te zenuwachtig......
- Probeer alsnog te begrijpen wat je nog
niet begrepen hebt door soortgelijke opgaven uit de planner nog eens te
proberen.
- Een
misverstand is dat met een proefwerkbespreking van 10 minuten 3 weken voorbereiding
goed gemaakt kan worden. Kijk dus goed wat beter kan tijdens
het doorwerken van het hoofdstuk. Wacht daarmee niet tot na het proefwerk
want dan ben je te laat. Een goede laatste voorbereiding is "Test je
zelf maken" aangevuld met het trainen van digitale testjes.
- Besteed
veel tijd en aandacht aan de WUT-aanpak, want daarop worden veel punten verloren.